Vitamine-inname van sporters onderzocht

  Interview

Wedstrijdsporters krijgen minder vitamines en mineralen binnen dan wordt aanbevolen. Naast gezonder eten kunnen ze het best een laaggedoseerde multivitamine slikken als ‘verzekering’. Dat is het advies Floris Wardenaar. Hij deed onderzoek naar de voedingsgewoontes van (semi-)topsporters en promoveerde op dit onderwerp. We spraken met hem en vroegen naar de meest opvallende resultaten van zijn onderzoek.

Wat heb je precies onderzocht?

‘Ik heb gekeken naar het eetgedrag van 553 wedstrijdsporters op hoog niveau. Dat waren duursporters zoals zwemmers en schaatsers, teamsporters zoals voetballers, volleyballers, en waterpoloërs en krachtsporters zoals bobsleeërs en turners.’ 

Waarom wilde je onderzoek doen naar de voedingsgewoontes van deze specifieke groep?

‘Ten eerste omdat ik al jaren met topsporters werk en het een hele interessante groep is qua mentaliteit en motivatie. En ten tweede omdat het hoog tijd werd. Het is het eerste grote onderzoek naar de voedingsinname van Nederlandse sporters sinds 1989. In die tijd verschenen net de eerste sportdranken op de markt en had men nog geen idee waaruit een sportvoeding precies moest bestaan. Er is inmiddels veel veranderd.’ 

Hoe heb je het aangepakt?

‘We vroegen die grote groep sporters om een vragenlijst in te vullen over wat ze de afgelopen 24 uur hadden gegeten en gedronken Hiervoor vulden ze een online vragenlijst in. We vroegen daarnaast specifiek naar het gebruik van supplementen en sportvoeding.’  

En wat viel op?

'Er was sprake van onderraportage! In werkelijkheid rapporteerden ze gemiddeld 25% minder op basis van de recalls dan hun werkelijke inname. Daar kwamen we achter door urine van een deel van de respondenten te onderzoeken. We keken naar de hoeveelheid stikstof in de urine, waarmee we konden zien of de gerapporteerde eiwitinname overeenkwam met de werkelijke eiwitinname. Dit bleek niet het geval, terwijl sporters over het algemeen worden beschouwd als gemotiveerde groep die goed hun gegevens zouden kunnen rapporteren. Het is natuurlijk niet wat je wilt, maar het is wel logisch en vergelijkbaar met resultaten in onderzoek bij andere doelgroepen. Nu we dit weten, kijken we natuurlijk wel extra zorgvuldig naar onze resultaten. Uiteindelijk moet je natuurlijk wel een betrouwbaar beeld schetsen van de voedingsinname van deze sporters.’   

Heb je specifiek gekeken naar supplementen?

‘Ja, in aanvullend onderzoek keken we specifiek naar de gegevens van 778 sporters over het gebruik van voedingssupplementen en sportvoeding. Het analyseren van die gegevens was een enorme klus! Gelukkig kreeg ik hulp van veel studenten die stage liepen of afstudeerden. Ik kreeg ook hulp van het RIVM, dat de NES, Nederlandse Supplementen Database, bijhoudt. Sporters konden bijvoorbeeld een keuze maken uit producten afkomstig uit het NES bestand, aangevuld met een lijst van meer dan 1300 sportvoedingsproducten en supplementen. De ingredientendeclaratie van alle sportvoedingsproducten die sporters selecteerden zijn opgezocht en die registratie is weer gedeeld met het RIVM zodat het NES bestand kon worden aangevuld.'  

We zijn benieuwd! Wat zijn opvallende resultaten?

Er is een behoorlijke groep sporters die geen sportvoeding en geen supplementen rapporteerde. Daarnaast bestaat er een een groep die alleen suppletie neemt, een groep die alleen sportvoeding gebruikt en een combinatiegroep die zowel supplementen als sportvoeding rapporteert. We zagen in alle groepen dat een deel van de sporters de aanbevolen hoeveelheden vitamines en mineralen niet haalden. Alhoewel de werkelijke inname iets hoger zal liggen dan de gerapporteerde inname is het aannemelijk dat niet alle sporters de aanbevelingen halen. Dat betekent dus dat sporters niet altijd consequent zorgen voor een goede basisvoeding. En ook met de inname van extra sportvoeding of met supplementen maken ze dat verschil vaak niet goed.'

Sluiten de resultaten aan bij je verwachtingen?

‘Ik had verwacht dat sportvoedingsproducten, die vaak gevitamineerd zijn een substantiële bijdrage zouden leveren aan de vitamine en mineralen inname, maar dit was niet het geval. De belangrijkste reden daarvoor is dat de spoters deze producten niet elke dag gebruiken. Verder had ik gedacht dat een relatief grote groep sporters hooggedosseerde supplementen zou gebruiken, maar dat viel erg mee. Gelukkig weten de meeste sporters dit en zijn supplementen met extreem hoge doseringen vitamine B6 minder te verkrijgen.'   

En wat nu?

‘Er is nog heel veel werk aan de winkel. Ook voor (sport)diëtisten. Want je wilt natuurlijk dat deze sporters individueel gezien hun inspanningen op zijn minst op de aanbevolen hoeveelheden zitten voor vitamine- en mineraleninname. Maar dat is nu niet het geval: de helft haalt net een inname vergelijkbaar met de gemiddelde behoefte (voldoende van voor 50% van de Nederlanders), een deel zit daar zelfs nog onder. Daar is dus veel winst te halen! Op dit leidt tot meer medailles is de vraag, maar je wil voorkomen dat sporters tekorten ontwikkelen en daardoor een mindere lichaamsfunctie hebben.’

Hoe kunnen ze dat wel halen?

'Door elke dag aandacht te besteden aan hun basisvoeding. Daarnaast dienen ze te zorgen voor voldoende inname van koolhydraten en eiwitten. En daarnaast adviseer ik sporters om iedere dag een multivitamine slikken, met een dosis van maximaal 100 procent van de ADH (aanbevolen dagelijkse hoeveelheid).'  

Komt er vervolgonderzoek?

‘Als het aan mij ligt wel! Maar er kunnen ook veel interessante gegevens uit deze bestaande dataset worden gehaald. Het verschil tussen mannen en vrouwen bijvoorbeeld. Of het verschil tussen de verschillende soorten sporters. Wellicht kunnen we dit in samenwerking met het Vitamine Informatie Bureau in kaart brengen?’  

 

   Floris Wardenaar is voortdurend bezig met sportvoeding. Na zijn studies  Voeding en diëtetiek in Amsterdam en Voeding en Gezondheid aan de Wageningen Universiteit startte hij als docent aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). De laatste jaren is hij teamleider van het kennisteam Sports and Exercise Nutrition van HAN Sport en Bewegen. Tevens is hij teamleider van het Team Voeding van NOC*NSF.